Status
Afgerond
Jaar van uitgave
2020
Contactpersoon
Jan van Ginkel, GGD IJsselland en Twente
Lucht Geluid Geur Stoffen
GGD Amsterdam GGD IJsselland GGD Twente
RIVM

Er wordt steeds meer biomassa verbrand of vergist om elektriciteit en warmte op te wekken als duurzaam alternatief voor aardgas. Over de effecten van het (toenemend) gebruik van biomassa op de luchtkwaliteit en gezondheid in Nederland is echter relatief weinig bekend. Daarom een desktopstudie naar de effecten en hulp voor GGD'en die gezondheidskundig advies moeten uitbrengen. Dit project richt zich op het verbranden van 'houtachtige' biomassa. 

Desktopstudie naar emissies

Biomassaverbranding wordt in de landelijke emissieregistratie niet apart geregistreerd en daarom komt de monitoring van concentraties niet terug in rapportages. Om toch iets over de effecten ervan op gezondheid en onze luchtkwaliteit te zeggen, hebben we een desktoponderzoek uitgevoerd specifiek naar de vrijkomende emissies (waaronder geur naar de lucht) van verbranding van biomassa in centrales en installaties. Ook bekeken we andere gevolgen zoals bijvoorbeeld geluidhinder door de toename van vrachtverkeer en lokale transportmiddelen.

Als resultaat van het onderzoek schreven we een handreiking voor GGD’en. Deze kunnen zij gebruiken als zij gezondheidkundig advies uitbrengen over het verbranden van biomassa in biomassacentrales of -installaties. 

Schadelijk voor luchtkwaliteit en gezondheid 

De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit deze desktopstudie zijn:

  • Biomassacentrales, -installaties en -ketels stoten fijn stof uit. Dit in tegenstelling tot gasgestookte varianten. Ook als filters worden toegepast is de uitstoot van fijn stof niet nul. Als gasgestookte installaties op termijn worden vervangen door biomassa-installaties zal de fijn stof uitstoot daardoor sterk toenemen.
    Op grond van deze bijdrage aan de globale luchtkwaliteit heeft de vervanging van aardgas door biomassa niet de voorkeur van de GGD.
  • Het doel van het Schone Lucht Akkoord (april 2020) is om een halvering van de negatieve gezondheidseffecten door binnenlandse bronnen in 2030 te bereiken ten opzichte van 2016. Dit is een extra reden om terughoudend te zijn met biomassaverbranding.
  • Verspreidingsberekeningen laten zien dat de bijdrage van biomassacentrales aan de lokale jaargemiddelde concentraties NOx en PM10 gering lijkt te zijn ten opzichte van de wettelijke jaargemiddelde normen van 40, respectievelijk 50 μg/m3. Toch zijn tijdelijke en lokale gezondheidseffecten niet uitgesloten. Zo kan bij bepaalde windcondities de rook neerslaan als de schoorsteenhoogte kleiner is dan de bomen of hoogbouw in de omgeving. Dit effect wordt helaas vaak onvoldoende meegenomen in de modelberekeningen.
  • De fracties PM2,5 en PM1 vormen het grootste aandeel in het totaal stof van de rookgassen. De bijdrage van een biomassacentrale aan de lokale PM2,5 concentratie kan oplopen tot circa 5 à 10% van de WHO-advieswaarde (10 μg/m3) en is daarmee gezondheidskundig relevant. (NB. het betreft hier de WHO-advieswaarde uit 2005, deze is in 2021 aangescherpt)

Meer informatie

Download de handreiking en lees meer over de achtergronden en hoe de gezondheidsimpact kan worden ingeschat. Bij de handreiking horen twee excelbestanden: een overzicht van de wettelijke emissie-eisen en een eenvoudig verspreidingsmodel (IPPC) ontleend aan het GES Handboek. Je vindt deze onder downloads.

Dit project is een samenwerking van GGD IJsselland, GGD Twente, RIVM.